Achtergrond

Wessel Copier, student fysiotherapie: ‘Mijn sport heeft nu voorrang’

Wessel Copier (19) is topsporter en student: ‘Je kan dit niet voor vijftig procent doen, je moet er helemaal voor gaan’

De Utrechtse Wessel Copier (19) is derdejaars student fysiotherapie aan de HU en speelt ijshockey op topniveau. Afgelopen maand debuteerde hij voor Oranje, waarmee hij zal spelen tijdens het WK IJshockey in december.

Hoe ben je zover gekomen?
‘Ik speel al sinds mijn derde ijshockey. Dat was vanzelfsprekend, mijn vaders familie speelt het al jaren. Ik vond het blijkbaar leuk, want ik doe het nog steeds. Mijn hele jeugd heb ik in Utrecht gespeeld, waar ik woon en vandaan kom. Op mijn vijftiende kreeg ik de kans in Nijmegen in de eredivisie te spelen, sindsdien ben ik niet meer uit de selectie weggeweest en heb ik alle jeugdselecties van Oranje doorlopen. Afgelopen maand heb ik mogen debuteren bij de heren van Oranje.’

Hoe combineer je topsport met een voltijd studie?
‘Dat is een kwestie van heel goed plannen. Ik maak gebruik van de topsportregeling van de HU, die werkt goed. Daarnaast zorg ik ervoor dat ik altijd op de zaken vooruitloop. Soms met behulp van docenten of studenten die net wat meer aandacht aan mij willen besteden.

Dit jaar is mijn drukste jaar ooit: ik zit in drie teams en draai dus een driedubbele agenda. Soms is het wat veel, maar dan is het een kwestie van prioriteiten stellen. Ik woon nog bij mijn ouders: deels omdat ik niet wist waar ik deze jaren zou gaan sporten, maar ook omdat het met sporten heel makkelijk is om mensen om je heen te hebben die je helpen. Ik probeer zoveel mogelijk zelf te doen, maar als ik een uurtje thuis ben, is het heel relaxed als er eten klaar staat voor ik weer door moet.’

Wat heeft voor jou prioriteit: sport of studie?
‘Ik wil beiden, maar mijn sportieve ambities hebben nu voorrang. Omdat ik nu in de top van Nederland zit, heb ik voor het eerst gezegd dat ik ga voor de sport en zou kiezen voor een studie-uitloop – als ik zou moeten kiezen. Tegelijk moet ik realistisch zijn: in Nederland moet je iets achter de hand hebben als je gaat voor een sportcarrière.’

Hoe ziet een school/sportweek er voor jou uit?
‘Ik train elke dag, vaak twee keer. Dat is vanaf einde middag tot laat in de avond. Ik sta vroeg op, rond 6 of 7 uur en begin rond 8 uur op school. Ik ben bij de lessen tot maximaal 14:00 of 15:00 uur, als ik dan iets belangrijks mis, haal ik dat later in. Dan is het: snel naar huis, zorgen voor m’n eten en op weg naar de training in Nijmegen of Tilburg. Tussen 11 en half 1 ‘s avonds kom ik weer thuis en dan begint het riedeltje opnieuw. Je kan dit niet voor vijftig procent doen. Ik heb een doel, daar ga ik naartoe en dan ben ik bereid daar alles voor te geven.’

Kan je iets proeven van het studentenleven?
‘Naast trainingen en wedstrijden maak ik ook tijd voor vrienden. Ik ga weleens uit, anders maak je jezelf echt gek. Maar: ik heb geen typische studententijd. Tuurlijk zou ik het weleens willen meemaken, maar dit is wat ik wil doen. Ik weet eigenlijk niet beter. Soms word ik door mijn omgeving gedwongen vrije tijd te nemen, dan ben ik even niet bezig met ijshockey. Dat is ook weleens goed.’