Het nieuwe kabinet steekt meer geld in onderwijs, maar bezuinigt ook. Het noemt dat een ‘doelmatigheidskorting’. Die term wekt irritatie bij de oppositie in de Tweede Kamer, want is het onderwijs niet al superefficiënt?
De Kamer debatteert gisteren en vandaag over de onderwijsbegroting. Op de agenda staan onder meer lerarensalarissen, de hoge werkdruk en de bezuiniging die het vorige kabinet van VVD en PvdA naliet.
Dat het kabinet die bezuiniging van 183 miljoen een ‘doelmatigheidskorting’ noemt, vindt SP-Kamerlid Frank Futselaar moeilijk te begrijpen. ‘Het Nederlands onderwijs en onderzoek is al het meest efficiënte ter wereld, dus ik snap het woord doelmatigheid niet.’ Volgens hem zal het dankzij deze maatregel tot 2021 duren voordat de investeringen weer groter worden dan bezuinigingen die er nog liggen.
Overwerken
Ook Kamerlid Lisa Westerveld van GroenLinks is kritisch. ‘Wat is doelmatiger onderwijs? Is dat bijvoorbeeld vijf leerlingen extra in de klas of vragen we aan leraren om nog maar een paar uurtjes in de week extra over te werken?’
Maar regeringspartijen CDA en D66 zien dat anders. ‘Dit kabinet investeert in onderwijs’, zegt Michel Rog (CDA) tegen Kirsten van den Hul (PvdA). ‘We hebben een lijk in de kast aangetroffen na vijf jaar PvdA-beleid.’
Belofte
In eerste instantie zou er volgens Paul van Meenen (D66) bijna een half miljard per jaar worden bezuinigd. ‘Dit kabinet draait het grootste deel daarvan terug.’ Wel vindt hij het belangrijk dat de minister haar belofte nakomt dat het ‘primaire proces’ zal worden ontzien bij de bezuiniging: het onderwijs moet er niet onder lijden.
Minister Van Engelshoven komt straks aan het woord in de Tweede Kamer. Maar haar antwoorden op schriftelijke Kamervragen die ze gisteren verstuurde, beloven weinig duidelijkheid. ‘De invulling van de besparing doelmatiger onderwijs wordt op dit moment uitgewerkt.’ En: ‘Het onderwijs zal bij de invulling van de bezuiniging worden betrokken.’
Over één ding laat ze geen misverstand bestaan: ‘Maar (in principe) moeten alle sectoren (inclusief onderzoek) bijdragen aan de oude taakstelling.’
