Columns

Langharig werkschuw tuig

Onze nieuwe columnist Ernst-Jan Hamel is docent Journalistiek en beschrijft iedere veertien dagen wat hem opvalt in zijn werk. In zijn eerste column gaat hij langs bij het introkamp, om te ontdekken wat die studenten nou eigenlijk verwachten. 

Wat verwacht de eerstejaarsstudent? Met die vraag ga ik eind augustus langs het introkamp van de opleiding Journalistiek in Baarn. Een kleine 200 nieuwe eerstejaars hebben daar een tentje opgezet. Overdag spelen ze Twister en doen ze aan modderworstelen. ’s Avonds worden bekende journalisten op een podium geïnterviewd, terwijl de eerstejaars liters bier naar binnen hijsen.

Aan het einde van de dinsdagmiddag komen we als docenten langs om kennis te maken. Ik loop naar een tafel met studenten en probeer een gesprek te voeren. Maar dat blijkt lastig. Uit speakers blèrt keiharde muziek en praten met zo’n docent blijkt toch best wel eng te zijn. Verwachtingen voor de studie? Hmm, is dat een strikvraag ofzo?

Ik gooi het over een andere boeg: waar kijken jullie naar uit dit studiejaar? Weer die afwachtende blikken. Ook dit kan een strikvraag zijn natuurlijk. Verwacht deze docent een politiek-correct antwoord? Eindelijk begint een van de studenten te praten. Een blonde jongen. ‘Feestjes en plezier maken’, daar kijkt hij wel naar uit.

‘Héé, hij is docent’, reageert een tafelgenoot. ‘Hij wil horen over de lessen waar je naar uitkijkt. Je moet iets anders zeggen!’

Om de studenten een beetje op hun gemak te stellen vertel ik over mijn tijd als eerstejaars. Over hoe ik met vrienden elke avond met een joint op de bank naar Southpark en The Simpsons keek en wazige elektronische muziek luisterde.  En daarna de hele nacht computerspelletjes speelde. Colleges om 9 uur ’s ochtends sloeg ik over.

Ik was in die tijd, zoals mijn vader het formuleerde, ‘langharig werkschuw tuig’. En daar was ik verdomd trots op. In mijn kamer hing ik quotes op van Kurt Vonnegut en Groucho Marx. Het leven moest niet al te serieus genomen worden. Als mensen vroegen wat ik wilde worden, dan zei ik dat ik nog twijfelde tussen helikopterpiloot, ontdekkingsreiziger en professioneel luchtgitarist.

Als ik een beetje uitgewauweld ben, zie ik instemmend geknik van studenten aan tafel. De studietijd moet vooral ‘chill’ zijn, hoor ik een meisje zeggen. De blonde jongen is nog wat stelliger: ‘No way dat ik vier jaar over m’n studie doe.’

Een lichte paniek slaat toe. Zit ik nou studenten nu al richting langstuderen te coachen? Als opleiding Journalistiek hebben we al zoveel studenten die zes, zeven jaar doen over hun studie. Ik zoek naar een tegenargument (het is zonde als je zo lang collegegeld moet betalen! na vijf jaar krijg je geen ov-kaart meer!!) maar ik besluit mijn mond te houden. Ik wil niet hypocriet zijn. Ik hef mijn glas en proost op het goede leven.