Achtergrond

‘Ik wil in vrijheid kunnen blijven tekenen’

Toen de revolutie in Syrië drie jaar geleden uitbrak, vluchtte Sameer Khalili (27) naar Nederland. Nadat hij de pre-bachelor voor vluchtelingstudenten haalde, begon hij afgelopen zomer aan de ICT-opleiding aan de HU. Als hij niet studeert, tekent hij cartoons, die vooral over de emotionele kant van de oorlog gaan.

Waarom ben je begonnen met het tekenen van cartoons?
‘Ik was in Syrië al grafisch ontwerper. Toen de revolutie begon, dacht ik: hier moet ik iets mee doen. Cartoons zijn een goede manier, maar ik had eerder al het idee om te gaan leren tekenen. Toen ik in Nederland kwam, ben ik er mee doorgegaan.’

Wat teken je vooral?
‘Ik teken vooral over de oorlog in Syrië, maar het gaat niet per se over de politiek. Ik teken meer over mensenrechten, optimisme, gevoel en emotie.’

Hoe ga je te werk?
‘Ik heb niet altijd iets concreets in mijn hoofd. Soms ga ik gewoon zitten aan de tekentafel en begin te schetsen. Digitaal dan, ik gebruik veel Photoshop. Ik probeer altijd gevoel te tekenen, dat is kenmerkend voor mijn stijl. Ik gebruik geen woorden, zodat mijn cartoons voor elke nationaliteit te begrijpen zijn.’

Je studeert nog, maar kun je leven van je cartoonistenwerk?
‘Ik doe freelance werk naast mijn studie. Soms publiceer ik in Syrische kranten en mijn werk was bij exposities te zien, zoals de tentoonstelling ‘Cartooning Syria’ (in Arti et Amicitiae aan het Rokin, red.). Ik ga binnenkort ook cartoons tekenen voor een leerboek voor de Nederlandse taal en ik maak af en toe cartoons voor Syr, het restaurant aan de Lange Nieuwstraat in Utrecht.

Maar het meeste van mijn werk publiceer ik gewoon op social media. Het is niet mijn plan om m’n brood te verdienen met tekenen. Ik wil het niet. Soms is het tekenen van cartoons niet-ethisch werk. Stel je voor dat ik voor media uit het Midden-Oosten ga tekenen. Vanwege het gevaarlijke regime zijn er dingen die ik niet kan tekenen en moet ik voorzichtig zijn. Als ik over extremisten wil tekenen kan ik niet concreet zijn. Dat wil ik niet, ik wil vrij kunnen tekenen.’

Je woont nu zo’n twee jaar in Leusden en je hebt de pre-bachelor ICT voor vluchtelingstudenten gevolgd, een initiatief van de gemeente Utrecht en de HU. Hoe ging dat eraan toe?
‘Het duurde toen zes maanden, nu is dat een jaar. Ongeveer vier dagen per week ging ik naar de Faculteit Educatie om lessen te volgen. Het ging vooral om het leren van de Nederlandse taal. Het bestond vooral uit luisteren, spreken, schrijven en lezen. Er kwam maar een beetje ICT bij kijken.’

Na de pre-bachelor begon je afgelopen zomer aan de bachelor ICT. Hoe gaat dat?
‘Ik had in Syrië al ICT gestudeerd, op een niveau dat iets lager lag dan het hbo. Het gaat goed. Ik heb alle vakken tot nu toe gehaald. Nog één blok, dus even afwachten of ik echt alles haal. Ik dacht eerlijk gezegd dat het moeilijker zou zijn gezien de taal, maar het is gelukkig wat makkelijker dan ik dacht.’

Die taallessen hebben zoden aan de dijk gezet; je spreekt nagenoeg feilloos Nederlands. Bevalt Nederland?
‘Ik zit goed hier, het is een heel fijn land. Ik mis alleen mijn ouders in Syrië.’