Achtergrond

Hbo-onderzoek moet leuker…

…losser en creatiever, meent de een. Nee, het moet juist geschikt zijn voor wetenschappelijke tijdschriften, stelt de ander. Laat het hbo ophouden met universiteitje spelen, vindt een kritische hoogleraar. En wat heeft het onderwijs eigenlijk aan al dat onderzoek? Het hbo heeft er nog geen eenduidig antwoord op.

 
Rap en hiphopmuziek zijn geweldige middelen om jonge delinquenten te ondersteunen bij problemen, concluderen afstudeerders van HU-opleiding muziektherapie. En volgens de lectoren van maatschappelijke dienstverlening is het afsluiten van de beruchte tunnel onder Hoog Catherijne een van de belangrijkste oorzaken geweest voor het verdwijnen van bedelende daklozen en buitenslapers in Utrecht. Volgens de Leidse hoogleraar Bas Haring zijn er talloze, prachtige voorbeelden van dergelijk ‘fris en kleinschalig’ praktijkonderzoek in het hbo. ‘Stel jezelf een vraag, ga iets doen, en vind het antwoord, dat is de essentie van onderzoek.’ 
 
Aan hogescholen wordt de laatste jaren steeds meer aan onderzoek gedaan. Maar hoe hbo-onderzoek er precies uit moet zien, daar wordt nog flink over gediscussieerd. Moet het direct verbonden zijn aan de beroepspraktijk? Moet het toegepast onderzoek zijn in tegenstelling tot academisch? Of juist allebei? Moeten de lectoren gepromoveerd zijn of is dat niet nodig? De HBO-raad komt in haar ‘Brancheprotocol Kwaliteitszorg Onderzoek’ met kreten als ‘multidisciplinair’ en ‘methodologisch verantwoord’. Maar hoe dit zich verhoudt met eisen als ‘geworteld in de beroepspraktijk’ en ‘verbonden met het onderwijs’ is nog onduidelijk. 
Critici, zoals de Utrechtse hoogleraar Frits van Oostrom, moeten überhaupt weinig hebben van hbo-onderzoek en beschuldigen hogescholen van ‘universiteitje spelen’ en ‘toganijd’. Volgens hen willen hbo-bestuurders slechts de status van zichzelf en van hun instelling vergroten met masters, lectoren, promoties en publicaties. Maar dit drijft hen alleen maar af van de primaire taak: goed onderwijs geven. Aldus de critici, zoals Van Oostrom.  
 
Bas Haring sprak onlangs op het 25-jarig bestaan van de Haagse Hogeschool over de manier waarop volgens hem hbo’ers onderzoek moeten bedrijven: met frisse methodes die ‘door iedereen bedacht hadden kunnen worden.’ Het hbo moet de aanpak van de universiteit niet imiteren, aldus Haring in zijn speech. ‘Goed onderzoek mag beginnen met vragen die iedereen zou kunnen hebben en mag gebruik maken van onderzoeksmethoden die iedereen kan begrijpen. Een kritische, nieuwsgierige houding staat veel meer aan de basis van goed onderzoek dan strenge methodes.’ 
 
Een mooi voorbeeld van die praktijkgerichte nieuwsgierigheid is het verhaal van kok Ferran Adrià, oprichter van het wereldberoemde restaurant El Bulli in Catalonië. Adrià begon als kokshulp en stelde zich bij het leren van zijn vak heel praktisch de vraag: ‘Is het noodzakelijk om aardappels op 100 graden te koken? Wat gebeurt er als ik aardappels op 70 graden kook?’ Adrià’s aardappels bleken bij deze temperatuur ineens een heel andere textuur te hebben. Door deze praktijkgerichte manier van onderzoeken ontstond uiteindelijk het moleculaire koken. Haring: ‘Dit onderzoek is nooit gepubliceerd maar heeft de wereld wel veranderd.’ 
Reint Jan Renes, lector crossmediale communicatie aan de HU, is het ‘hartgrondig eens’ met Harings visie. Na zijn promotie en een wetenschappelijke carrière in de sociale psychologie, koos hij heel bewust voor een (onderzoeks)-carrière in het hbo. ‘In de academische wereld is het belangrijk dat je mooie wetenschappelijke artikelen publiceert. Het zijn onderzoeken waarbij de werkelijkheid wordt geïsoleerd van de realiteit en teruggebracht tot een hanteerbaar aantal variabelen. Maar als je als praktijkonderzoeker werkt mét en ín de realiteit, heb je altijd te maken met onverwachte omstandigheden en unieke situaties. Dat maakt de resultaten per definitie minder hard, maar het gaat wel om wetenschap met een directe impact in de werkelijkheid.’ 
 
Publiceren in internationale wetenschappelijke tijdschriften? Dat is zeker van groot belang, vindt Renes. ‘Maar het moet niet de primaire focus zijn van hbo-onderzoekers’. Hij denkt dat hbo-onderzoek een vruchtbaarder bodem vindt bij ‘grijze vakbladen’ en Nederlandse tijdschriften. ‘Die worden veel beter gelezen door beroepsbeoefenaars in het veld, en daar is het ons om te doen.’   
Volgens lector farmakunde Ad van Dooren moeten ook hbo-onderzoekers publiceren in wetenschappelijke tijdschriften. De onderzoeksmethodes van hbo-onderzoekers moeten eveneens worden gecontroleerd door peer reviewers. Een essentieel verschil tussen hbo- en academisch onderzoek is het toegepaste karakter van hbo-onderzoek, aldus Van Dooren. ‘Een onderzoek naar de klanttevredenheid van een specifieke organisatie bijvoorbeeld, is voor hbo’ers oninteressant. Onze resultaten moeten algemeen praktisch en overdraagbaar zijn.’ 
 
Ook al verschillen beide lectoren van mening over de vorm van hbo-onderzoek, het nut van toegepast onderzoek blijft onbetwist. Renes: ‘Wij kunnen de blik van academici nuanceren door praktische problemen te duiden of hen kritische vragen te stellen door onze ervaringen uit de praktijk. Wanneer het door de wetenschap is ‘uitgezocht’, begint het voor de praktijk pas.’ 
Van Dooren stipt het belang van onderzoek aan voor hbo-studenten. ‘Elke student moet een probleem uit de praktijk kunnen onderzoeken en kunnen reflecteren op zijn eigen beroep. Als lectoren zijn wij verplicht om onze studenten een nieuwsgierige houding aan te leren.’
 
Studentenorganisatie ISO maakt zich al jaren sterk voor een grotere onderwijstaak van lectoren in het hbo. Lectoren moeten actief worden betrokken bij onderwijs, want juist daar zijn zij van toegevoegde waarde, vindt het ISO. Jaarlijks gaat het ISO op zoek naar de Lector van het Jaar en dat is degene, die de verbinding tussen zijn praktijkgerichte onderzoek en het onderwijs goed weet te leggen. Dit kan op verschillende manieren, bijvoorbeeld door het geven van colleges, het ontwikkelen van uitdagende minoren of door het begeleiden van studenten bij hun afstuderen. 
Ook criticus Frits van Oostrom juicht een onderzoekende houding in het hbo-onderwijs toe. ‘Er is slecht één juist en overtuigend argument voor de academisering van het hbo: de kwaliteitsverhoging van afgestudeerden. Door scholieren een onderzoekende houding aan te leren krijgen we kritische burgers die minder snel achter de massa aanlopen.’