Achtergrond

‘Dertigplussers weten niet hoe hoog de druk voor studenten nu is’

Links Tariq Sewbaransingh (LSVb), rechts Rhea van der Dong (ISO)

Een jaar lang streden Tariq Sewbaransingh en Rhea van der Dong voor de belangen van studenten. Bij hun afscheid van studentenorganisaties LSVb en ISO blikken de voorzitters terug. ‘Je moet er soms met een gestrekt been ingaan.’

Tariq Sewbaransingh (25) stond aan het hoofd van de Landelijke Studentenvakbond, waar allemaal lokale vakbonden lid van zijn. Rhea van der Dong (24) leidde het Interstedelijk Studenten Overleg, dat zijn wortels heeft in de fracties van medezeggenschapsraden. Ze hebben veel bereikt en geleerd, zeggen ze.

‘We zijn vaak genoeg boos opgebeld’, lacht Van der Dong. ‘Vooral in het begin, als je nog ietwat onzeker bent. Bestuurders weten dat je er maar een jaar zit. Ze proberen je aan het twijfelen te brengen.’ ‘Je wordt getest in het begin van het jaar’, bevestigt Sewbaransingh. ‘Ze maken het persoonlijk.’

Training

Maar daar waren ze op voorbereid. Ze zijn ingewerkt zoals ze nu hun opvolgers inwerken. Op de dag van het interview houdt de LSVb een training met hen: de nieuwe voorzitter is die ochtend om half acht uit zijn bed gebeld met zogenaamd ‘belangrijk nieuws’ en het hele bestuur is in rep en roer. Sewbaransingh heeft net nog op zijn telefoon gekeken: ‘Er is al ruzie in de appgroep. Dat is heel goed. Ik heb het zelf ook meegemaakt. Als je later in het jaar een keer met elkaar botst, hoeft iemand maar naar de oefendag te verwijzen en dan gaat het weer goed.’

Het grootste onderwerp dit jaar? Dat was natuurlijk wat er met het geld van de basisbeurs gaat gebeuren. Universiteiten en hogescholen gaan kwaliteitsafspraken maken over de besteding van dit geld. Er is een landelijk ‘sectorakkoord’ gesloten om richting te geven aan die afspraken. En daar hebben ISO en LSVb ook hun handtekening onder gezet.

‘We zeiden aan het begin: we stellen hoge eisen, we zijn er niet per se op uit om iets te tekenen’, zegt Sewbaransingh. ‘Je moet er soms met een gestrekt been ingaan. Maar we wilden wel meedenken: als je het doet, hoe dan?’ Nu zijn er afspraken gemaakt over bijvoorbeeld de rol van de medezeggenschap en de thema’s waar het geld naartoe mag. ‘Als je extra geld aan het onderwijs wilt besteden, dan is dit een goede manier.’

Onbetrouwbaar?

Maar Van der Dong schreef een opinieartikel in NRC Handelsblad over het probleem dat de universiteiten en hogescholen alsmaar om vertrouwen vragen, terwijl ze volgens haar niet laten zien dat ze het waard zijn. Kan ze dan wel een sectorakkoord met hen sluiten, als ze zo onbetrouwbaar zijn?

‘Onbetrouwbaar zou ik ze nooit willen noemen’, antwoordt ze. ‘Ik zeg alleen: je krijgt vertrouwen niet zomaar, je moet het verdienen. Bij de kwaliteitsafspraken hebben we daar best wel lang aandacht aan besteed: we moesten vertrouwen krijgen in elkaar. Ik ben de eerste om te zeggen dat het nooit helemaal perfect is, maar dit is een goede stap.’

Waar zijn ze, los van deze kwaliteitsafspraken, met name trots op? ‘Ik heb wel zo’n vermoeden wat jij gaat zeggen’, zegt Sewbaransing tegen Van der Dong. ‘Het studentenwelzijn: het is echt bijzonder dat we daar zoveel aandacht voor hebben gekregen.’

‘Ja, dat staat echt op de agenda’, zegt Van der Dong ook. Het blijkt hun belangrijkste onderwerp te zijn. Boetes voor de ov-studentenkaart, huisvestingsproblemen, allemaal belangrijk, maar het valt in het niet bij dit onderwerp.

Zeuren

Ze doelen op studenten die last hebben van bijvoorbeeld een burn-out of suïcidale gedachten. Daar is nu veel meer aandacht voor dan voorheen. ‘Mensen boven de dertig hebben vaak niet door hoe hoog de druk voor studenten nu is’, zegt Van der Dong. ‘Ze denken: wij moesten ook weleens hard studeren, waar zeuren ze over?’

Sewbaransingh: ‘Het was nogal een taboe. Er wordt vaak gezegd wat je moet doen om een goed cv op te bouwen, maar er wordt niet verteld dat je ook op jezelf moet letten. Dat is ook een vaardigheid die je moet leren.’

Hoe zit het dan met hun eigen welzijn? Zo’n bestuursjaar is immers nogal druk. Sewbaransingh: ‘Ik vond het leuk, maar in alle eerlijkheid: ook best wel zwaar. We deden dit jaar onderzoek naar de psychische klachten van studenten en dat was pijnlijk herkenbaar. Welke indicatoren zijn waarschuwingen dat je uitgeput raakt? Die herkende ik best wel goed.

Je bent bij de LSVb inhoudelijk bezig, maar je bent ook de werkgever van een organisatie. Het lukt gewoon niet altijd allebei. Ik had een medewerker die alleen op donderdagen werkte. Toen was ik drie donderdagen achter elkaar niet op kantoor geweest. Ik snap best dat ik hem op die manier niet goed kon aansturen.’

Op elkaar letten

‘We hebben het er veel over gehad in ons bestuur’, bevestigt Van der Dong. ‘Je moet gewoon avonden vrijhouden en op elkaar letten. Wij weten ook dat er weleens een bestuur is geklapt, daar zijn we ons bewust van. Het is ook lastig: je kunt altijd meer doen, altijd meer lid-organisaties bezoeken en meer onderzoek verrichten.’

‘Waar leg je de grens?’, zegt Sewbaransingh. ‘Het pensioenakkoord is bijvoorbeeld niet in het belang van jongeren, maar we hebben geen tijd om ons daar ook nog mee bezig te houden. Alle bestuursleden hebben dit jaar wel even een pas op de plaats moeten maken om bij te komen.’

Vooral bij de LSVb vergde dat een kleine cultuuromslag. Sewbaransingh: ‘Ik vond het frappant dat mensen met het grootste gemak allemaal afspraken in mijn agenda plaatsten en als ik dan zei: ‘Ik wil die avond naar huis toe’, dan was het antwoord: je bent nu LSVb-bestuurder, dit hoort erbij. Het duurde even voor ik dacht: dit kan niet. We hebben het intern aan de kaak gesteld en daar reageerden de medewerkers verrassend goed op. Het waren oude patronen die gewoon niet ter discussie waren gesteld. Nu is het nog net zo gezellig, maar misschien iets minder ongezond.’

Bij het ISO was het patroon al anders, zegt Van der Dong. ‘Als wij ’s avonds om tien uur een mailtje stuurden, dan zeiden medewerkers: het is avond, hou op.’ Het is volgens haar vooral de kunst om goede keuzes te maken: wat doe je wel en wat niet? Dan raak je niet overwerkt en bereik je ook meer. ‘Je kunt echt het hele jaar door met iedereen kennismaken, maar dan bereik je niets.’

Engelstalig

Maar goed, voor hen zit het erop. Komend weekend treden hun opvolgers aan. Waar moeten zij zich in vastbijten? Een van de grote thema’s is internationalisering, een complex onderwerp. Engelstaligheid maakt universiteiten weliswaar toegankelijk voor studenten uit allerlei hoeken van de wereld, maar sluit ook studenten uit, zegt Van der Dong. ‘Ik heb zelf in de universiteitsraad gezeten. Ik weet niet of ik dat zou hebben gedaan als het allemaal in het Engels moest.’

‘Sommige media probeerden me xenofobe uitspraken te ontlokken’, zegt Sewbaransingh. ‘Maar de belangen van Nederlandse en buitenlandse studenten hoeven niet te schuren, als we beter nadenken. Internationalisering kan een meerwaarde hebben.’

Ook kansenongelijkheid zal op de agenda blijven. ‘Er zijn allemaal losse onderzoeken naar financiën, toegankelijkheid, selectie… en steeds weer blijken dezelfde groepen studenten het zwaarder te hebben’, zegt Van der Dong. ‘Daar moeten we iets aan doen.’

Bijlmer

Die groepen zijn onder andere studenten met een beperking en studenten met een niet-westerse migratieachtergrond. Sewbaransingh: ‘Ik ben blij met alle aandacht voor gender, maar er is meer nodig om het beste uit elke student te halen. We doen ons uiterste best om studenten uit Beijing een geweldige studietijd te bezorgen, maar wat doen we voor studenten uit de Bijlmer?’

Af en toe schrok hij aan de overlegtafel. ‘Er zitten alleen maar witte mensen en ze werken in een onderwijsveld met bijna alleen maar witte bestuurders.’ Geen wonder dat het diversiteitsbeleid niet genoeg van de grond komt.

Nog meer verdiensten, nog meer kwesties die voorlopig niet verdwijnen… er zijn er talloze. Maar zij laten het nu los. Rhea van der Dong gaat met haar ISO-bestuur een paar dagen naar Mallorca. ‘Vanaf september wil ik gaan werken, maar ik weet nog niet waar.’

Tariq Sewbaransingh en zijn medebestuursleden kiezen voor Barcelona. ‘Ik hoop deze zomer mijn scriptie te schrijven en af te studeren aan de Universiteit Utrecht. Wat ik daarna ga doen, weet ik nog niet.’